Yoga Sutras 4.18-4.21: Verlichting van de Mind
YOGA SUTRAS 4.18-4.21 VERLICHTING VAN DE MIND
4.18 De activiteiten van de mind zijn altijd gekend door het Pure Bewustzijn, omdat dat Pure Bewustzijn superieur is aan, ondersteuning is van én meester is over de mind.
sada jnatah chitta vrittayah tat prabhu purusasya aparinamitvat
sada = altijd
jnatah = gekend
chitta = van de mind, van het bewustzijn van het veld van de mind
vrittayah = operaties, activiteiten, schommelingen, modificaties, wijzigingen, of verschillende vormen van het veld van de mind
tat = hun, dat
prabhu = meester, superieur, ondersteuning van
purusasya = puur bewustzijn
aparinamitvat = onveranderlijkheid, onveranderlijke
4.19 Die mind is niet zelf-verlichtend, aangezien die mind het object van kennis en perceptie van Puur Bewustzijn is.
na tat svabhasam drishyatvat
na = is niet
tat = het
svabhasam = zelf verlichtend (sva = zelf; abhasa = verlichting)
drishyatvat = kenbaarheid
4.20 Noch kan de mind én het proces van verlichting tegelijkertijd worden waargenomen.
eka-samaye cha ubhaye anavadharanam
eka-samaye = tegelijkertijd, gelijktijdig (eka = één; samaye = tijd)
cha = en, noch
ubhaye = beide
anavadharanam = kan niet worden waargenomen
4.21 Als een mind door een andere mind—als zijnde de meester—verlicht zou worden, dan zou er een eindeloze en absurde progressie van kennis zijn, evenals verwarring.
chitta antara drishye buddhi-buddheh atiprasangah smriti sankarah cha
chitta = van de mind, van het bewustzijn van het veld van de mind
antara = ander
drishye = gezien, waarnemen
buddhi-buddheh = kenner van kennis, waarnemer van de waarneming
atiprasangah = eindeloos, overvloed, tot in het oneindige
smriti = geheugen, herinneren
sankarah = verwarring
cha = en
De yogasutras en hun woord voor woord vertaling zijn met toestemming vertaald van www.swamij.com