Yoga Sutras 3.53-3.56: Hoger Onderscheidingsvermogen door Samyama
YOGA SUTRAS 3.53-3.56 HOGER ONDERSCHEIDINGSVERMOGEN DOOR SAMYAMA
3.53 Door samyama over de momenten en hun successie, komt er een hoger weten dat voortkomt uit onderscheidingsvermogen.
ksana tat kramayoh samyamat viveka-jam jnanam
[Opmerking: in sommige uitvoeringen is dit sutra 3.51 of 3.52]
ksana = moment, instant, oneindig kleine tijd (3.9)
tat = zijn/haar
krama = opeenvolging, opvolging, reeks, successie
samyama = dharana (concentration), dhyana (meditation), and samadhi taken together (3.4)
viveka = discriminatie, onderscheidingsvermogen
jam = geboren van
jnanam = kennis
3.54 Van die discriminerende kennis (3.53) komt bewustzijn van het verschil of onderscheid tussen twee soortgelijke objecten, die normaal gesproken niet te onderscheiden zijn door categorie, eigenschappen, of positie in ruimte.
jati laksana desha anyata anavachchhedat tulyayoh tatah pratipattih
[Opmerking: in sommige uitvoeringen is dit sutra 3.52 of 3.53]
jati = geslacht, soort, categorie, soort
laksana = eigenschappen, aspecten, verschijning, merkteken
desha = plaats, positie in ruimte
anyata = onderscheid, afgescheidenheid, verschil
anavachchhedat = niet gedefiniëerd, niet gescheiden, niet te onderscheiden
tulyayoh = van twee soortgelijke objecten, dezelfde categorie of klasse, gelijk
tatah = daarbij, vanuit dat
pratipattih = bewustwording, vastberadenheid, onderscheidende kennis
3.55 Deze hogere kennis is intuïtief en transcendent, en komt voort uit onderscheidingsvermogen; het omvat alle objecten binnenin het veld, alle omstandigheden gerelateerd aan deze objecten, en is voorbij elke opeenvolging of successie.
tarakam sarva visayam sarvatha visayam akramam cha iti viveka jam jnanam
[Opmerking: in sommige uitvoeringen is dit sutra 3.53 of 3.54]
tarakam = transcendente, intuïtieve
sarva = alle
visayam = objecten, velden, condities, bezigheden
sarvatha = op alle mogelijke manieren, met alle middelen
visayam = objecten, velden, condities, bezigheden
akramam = voorbij successie, opeenvolging of reeks, niet-sequentiële
cha = en
iti = dit
viveka = discriminatie, onderscheidingsvermogen
jam = geboren
jnanam = kennis
3.56 Met het bereiken van gelijkheid tussen het puurste aspect van sattvische buddhi en het pure bewustzijn van purusha, komt er absolute bevrijding, en dat is het einde.
sattva purusayoh suddhi samye kaivalyam iti
[Opmerking: in sommige uitvoeringen is dit sutra 3.54 of 3.55]
sattva = zuiverheid aspect van het veld van de mind of chitta, subtiele individuatie, puurste aspect van buddhi
purusayoh = puur bewustzijn
suddhi = zuiverheid
samye = gelijkheid
kaivalyam = absolute bevrijding, onafhankelijkheid, vrijheid
iti = dit, eind, einde
De yogasutras en hun woord voor woord vertaling zijn met toestemming vertaald van www.swamij.com