Yoga Sutras 1.1-1.4: Wat is Yoga?

 
 

YOGA SUTRAS 1.1-1.4 WAT IS YOGA?

 
 

1.1 Nu, nadat er eerst voorbereidingen hebben plaatsgevonden middels het leven en andere oefeningen, begint de studie en beoefening van de discipline van Yoga.
atha yoga anushasanam

  • atha = nu, op dit veelbelovende moment; wat duidt op de overgang naar deze practice en het nastreven ervan, na voorafgaande voorbereidingen; wat duidt op een zegen voor dit moment van transitie

  • yoga = van yoga, vereeniging; letterlijk betekent het koppelen (to yoke), van het woord ‘yuj’, wat verbinden, vereeningen of integreren betekent; wat hetzelfde is als de absorptie in samadhi

  • anu = binnenin of het volgen van een traditie; wat duidt op dat het na iets anders komt, in dit geval na de voorafgaande voorbereiding

  • shasanam = instructie, discipline, training, onderwijs, expositie, uitleg; ‘shas’ duidt op het aanreiken en toepassen van de teachings dat samengaat met discipline

 
 

1.2 Yoga is het beheersen (nirodhah, reguleren, richting geven, bemeesteren, integreren, coördineren, kalmeren, verstillen, opzij zetten) van de bewegingen (grove en subtiele gedachtepatronen) in het veld van de mind.
yogash chitta vritti nirodhah

  • yoga = van yoga, vereeniging; letterlijk betekent het koppelen (to yoke), van het woord ‘yuj’, wat verbinden, vereeningen of integreren betekent; wat hetzelfde is als de absorptie in samadhi

  • chitta = van het bewustzijn, van het veld van de mind

  • vritti = operaties, activiteiten, fluctuaties, schommelingen, modificaties, staten, golven, bewegingen, veranderingen, of verschillende vormen in het veld van de mind

  • nirodhah = beheersen, regulatie, richting geven, bemeesteren, integreren, coördineren, begrijpen, kalmeren, verstillen, opzij zetten van

 
 
 
 

1.3 Dan verblijft de Ziener in Zichzelf, rustend in de eigen Ware Aard, wat Zelf-realisatie wordt genoemd.
tada drashtuh svarupe avasthanam

  • tada = dan, op dat moment, op het moment van concentratie en meditatie

  • drashtuh = de ziener’s, van de ziel, getuige, Atman, Zelf; stamt af van de woord ‘drsh’, wat zien betekent (het is belangrijk om op te merken dat Patanjali niet probeert te defineren wie de ziener is, of wat de aard is van die ziener. Dit wordt overgelaten om te worden beantwoord of te worden opgelost in het direct ervaren van de ziener)

  • svarupe = in zijn eigen aard, eigen vorm, of essentie; (sva = eigen; rupa = vorm)

  • avasthanam = stabiliteit, vestiging, verblijven, in een staat zijn van, rusten, liggen, blijven; stamt af van het woord ‘stha’: ‘te staan’

 
 

1.4 Op andere momenten, wanneer de Ziener niet in Zelf-realisatie rust, lijkt de Ziener de vorm aan te nemen van de bewegingen van het veld van de mind en trekt het de identiteit van die gedachtepatronen aan.
vritti sarupyam itaratra

  • vritti = van de operaties, activiteiten, fluctuaties, schommelingen, modificaties, staten, bewegingen, veranderingen, of verschillende vormen (van het veld van de mind)

  • sarupyam = overeenkomst, assimilatie, verschijning van, identificatie met vorm of aard, overeenkomstig met de vorm van; stamt af van het woord ‘sa’: met en ‘rupa’: vorm

  • itaratra = elders, op andere momenten, wanneer niet in de staat van realizatie die hierboven beschreven is (1.3)

De yogasutras en hun woord voor woord vertaling zijn met toestemming vertaald van www.swamij.com